Uw levertransplantatie: de procedure

Een levertransplantatie vormt een grote operatie. Bij een levertransplantatie wordt de zieke of beschadigde lever verwijderd en vervangen door de gezonde lever van een donor. De meeste getransplanteerde levers blijven goed functioneren na een jaar chirurgie. Dit blad geeft u meer informatie over wat u kunt verwachten.

Voor de transplantatie operatie

Als u op een wachtlijst staat, ontvangt u een telefoontje van de transplantatiecoördinator wanneer u een adequate lever van een donor hebt gevonden. Wanneer u aankomt bij het transplantatiecentrum of het ziekenhuis, zullen zij uw gezondheidsstatus en uw gezondheidsstatus controleren. Zij zullen u en de gedoneerde lever testen om het volgende te verzekeren:

• Dat u genoeg gezondheid heeft om een ​​operatie te ondergaan
• Dat de gedoneerde lever compatibel is met uw bloedgroep
• Dat de gedoneerde lever de juiste maat heeft voor je lichaam

Een huidige of recente ziekte, bepaalde veranderingen in de levertoestand of problemen met de lever van de donor kunnen reden zijn om de transplantatie uit te stellen. Dit alles kan frustrerend zijn, maar vergeet niet dat deze beslissingen gebaseerd zijn op wat als het beste voor uw gezondheid wordt beschouwd.

Tijdens de transplantatie

Het kan een levertransplantatieoperatie duren 4 en 12 uur. U krijgt anesthesie (medicijnen die pijn blokkeren en u tijdens de operatie laten slapen). Ze zullen de zieke lever uit je lichaam verwijderen en het vervangen door de lever van de donor. Vervolgens zijn bloedvaten en galwegen verbonden met de nieuwe lever.

Na de operatie

Je blijft een of twee weken in het ziekenhuis, of langer. Mogelijk moet u na de operatie enige tijd op de intensive care-unit (ICU) blijven. Tijdens deze periode van intensieve zorg wordt u verbonden met een machine om u te helpen ademen (een beademingsapparaat). Verpleegkundigen en gespecialiseerde artsen zullen uw gezondheidstoestand en het functioneren van uw lever controleren. Tijdens uw herstel zult u bepaalde tests ondergaan om vast te stellen of de getransplanteerde lever goed werkt. Deze tests kunnen bestaan ​​uit echografie (echografie), leverbiopsie en bloedonderzoek. Ze geven u informatie over uw medicijnen en hoe u voor uzelf kunt zorgen als u thuiskomt. In sommige gevallen zal uw arts een tweede controle uitvoeren voordat hij het naar huis terugstuurt.

Hoe om thuis voor jezelf te zorgen

Uw zorgverlener geeft u instructies over hoe u voor uzelf en uw nieuwe lever moet zorgen. U moet vaak een arts bezoeken, zodat u kunt zien of er tekenen zijn van een probleem; bijvoorbeeld:

• infectie
• Complicaties van een operatie
• Bijwerkingen op medicijnen
• Afwijzing van het getransplanteerde orgaan

Wat is de afwijzing van een orgaan?

Het immuunsysteem beschermt het lichaam tegen microben en tegen vreemde materialen die het lichaam binnendringen en een infectie kunnen veroorzaken. Wanneer een orgaan wordt getransplanteerd, interpreteert het immuunsysteem de verandering alsof het nieuwe orgaan een binnenvallend element is en begint het daarom te bestrijden. Dit proces staat bekend als afwijzing. Anti-afstotende medicijnen voorkomen dat het immuunsysteem het getransplanteerde orgaan bestrijdt. Neem contact op met uw zorgverzekeraar over de risico's en voordelen van het innemen van deze medicijnen. Zorg ervoor dat alle andere artsen en zorgverleners weten dat u anti-afstotingsmedicijnen gebruikt.

Na de transplantatie, bel de arts als u een van de volgende symptomen heeft: Koorts van 100.4 ° F (38,0 ° C) of hoger, of zoals aangegeven door uw zorgverzekeraar Braken of diarree tijdens 24 uren of meer Aanhoudende hoest of uitdrijving van groenachtig of geelachtig slijm bij hoesten Nieuwe of toenemende zwelling in de handen, armen, voeten, enkels, buik of gezicht Bloed uit de neus, mond of rectum, of bloed in de urine of ontlasting. Dit omvat ontlasting die rood bloed heeft of die zwart of teer is Je hebt kneuzingen (blauwe plekken) gemakkelijker dan normaal Heb een nieuwe of sterkere hoofdpijn U kunt geen voorgeschreven medicijnen nemen Heeft een gelige kleur op de huid of ogen Let op tekenen van afstoting van organen zoals: Ongebruikelijke vermoeidheid of verlies van eetlust Urine oranje of bruin Ontlasting bleek of vergelijkbaar met klei Sterke jeuk koorts Abdominale gevoeligheid of pijn in de buik of lever Geelzucht (geelverkleuring van de huid of ogen)